De bermen langs de kanten van de provinciale weg door het bos zijn op veel plekken tot aan de randen van het asfalt omgewroet. Het werk van wilde zwijnen, die zodra het donker wordt het bos verlaten en op zoek gaan naar voedsel. Juist de stukken aarde langs de weg of het verharde fietspad, waar regenwater schuin vanaf loopt, zijn flink soppig en leveren lekkere hapjes op. Op weg naar huis in de schemering verschijnen er dan ook regelmatig zwijnen in het schijnsel van onze koplampen.
Het blijft bijzonder om ze te zien. Maar zo heel positief is het eigenlijk niet. Wilde zwijnen op de Veluwe zijn gewend geraakt aan en zelfs gesteld geraakt op automobilisten, die door hun leefgebied rijden. Toeristen gooien regelmatig iets te eten uit het raam, waardoor zwijnen steeds vaker dichter naar de weg komen in de hoop op een gemakkelijk hapje.
Het levert gevaarlijke situaties op – met helaas af en toe flinke aanrijdingen en dode dieren als gevolg. Deze winter trok het wild bovendien steeds verder het bos uit, omdat er sprake was van voedselschaarste. Afgelopen najaar waren er als gevolg van een koele en vrij natte zomer bijzonder weinig eikels en beukennootjes. Veel dieren werden met de hongerdood bedreigd.
Deze winter trok het wild steeds verder het bos uit, omdat er sprake was van voedselschaarste
Dat laatste vond ik, zodra ik erover las, meteen heel zielig. Niemand mag van de honger sterven: geen mensen en geen dieren. Bijvoeren dan? Maar dan ontstaat een heel vreemd evenwicht in de natuur. De wolf is weliswaar al regelmatig op de Veluwe gespot, maar er zijn er nog niet voldoende om de duizenden wilde zwijnen op een acceptabel aantal te houden. Laten afschieten door jagers dan? Ook zielig. Voor een ‘stadse’ zoals ik tenminste. Moet je de natuur zijn gang laten gaan? Of moet je nu en dan ingrijpen om de biodiversiteit te optimaliseren? Het blijven lastige discussies.
Het speelt allemaal door mijn hoofd als ik de boerenlandwinkel inloop, waar al sinds het begin van de herfst het voer voor tuinvogels torenhoog ligt opgestapeld. Pindakaas met of zonder meelwormen, allerhande combinaties van noten, zaden en pitten, pinda’s in diverse verpakkingen. Toen het nog zeker tien graden was buiten en er nog volop blad aan de bomen zat, lag het er al. En wat is het verleidelijk om de hele tuin ermee vol te hangen.
’s Ochtends koffie zetten terwijl de koolmeesjes aan de vetbollen bungelen: een meer ontspannen start van de dag kan ik mij nauwelijks voorstellen. Maar is het dan eigenlijk wel verstandig om al die tuinvogels bij te voeren? Krijg je er geen dikke, luie vogels van, die nauwelijks nog in staat zijn om hun eigen kostje te verzamelen en niet meer voor hun natuurlijke vijanden op de vlucht kunnen slaan?
Is het eigenlijk wel verstandig om al die tuinvogels bij te voeren?
Besluiteloos sta ik met een emmer vetbollen in mijn handen. Het voorjaar lonkt. Binnenkort staan er weer volop bloemen in de tuin en bloeien de struiken. Dan komen ook de insecten terug en is het buitengebied eigenlijk één groot lopend buffet voor vogels.
Misschien is het toch het beste om hier de natuur vooral zijn eigen gang te laten gaan. Niet teveel ingrijpen. Niet mee bemoeien. Niet teveel willen opruimen of beïnvloeden. Niet alles weghalen en vooral wat stukken laten verwilderen. Eens kijken wat er gebeurt. Als de wilde zwijnen komen, zien we wel weer verder.
Deze column is eerder verschenen in Landidee (maart 2022, nummer 3), een uitgave van Vipmedia.