“Ik kom wel even langs”, zei ik stoer tegen de nieuwe bewoners van ons vorige huis. Ze hadden me een berichtje gestuurd dat er nog wat post voor ons lag en ik zou precies dat weekend toch in de buurt zijn. Maar ik aarzelde wel. Zouden ze me binnen vragen? En zou ik dan inderdaad over de drempel stappen? Wilde ik weten wat onze opvolgers met mijn eens zo geliefde huis en tuin hebben gedaan?
Het moment van aanbellen kwam en de bewoonster zette joviaal de deur wagenwijd open. Ik kon niet anders dan naar binnen lopen – en eerlijk is eerlijk: ik was natuurlijk ook razend nieuwsgierig. In de woonkamer bewonderde ik de gaskachel die de open haard had vervangen en de nieuwe keuken. Mijn hart kromp een beetje in elkaar, toen ik ontdekte dat de op maat gemaakte, houten boekenkast tot aan het plafond van slechts enkele jaren oud volledig verwijderd was. Maar ik schrok pas echt toen we bij de grote, glazen schuifpui aankwamen. De tuin, mijn zo innig geliefde achtertuintje met gras en bloemen en struiken, was volledig leeggehaald. In plaats daarvan was levenloos kunstgras tot in de uiterste hoeken van de schuttingen uitgerold.
Wilde ik weten wat ze met mijn eens zo geliefde huis en tuin hebben gedaan?
Ik vertrok geen spier. Maar ’s nachts in bed kon ik niet slapen. Van alle veranderingen en aanpassingen die ik tijdens de korte rondleiding had gezien, spookte steeds die tuin weer door mijn hoofd. Ik dacht aan al die mooie, lieve planten die waarschijnlijk liefdeloos uit de tuin zijn geschept en zo in de container zijn gesmeten. De pergola met de weelderige clematis, de bruidssluier waaronder het zo heerlijk lezen was, de pioenrozen, de vroege winterakonietjes vlakbij de pui, de rododendron achterin de schaduwhoek, de struiken waarin ik vetbolletjes voor de vogels hing. De bloembollen, die ik met mijn inmiddels overleden vader in de polder haalde en die ik in het vroege voorjaar altijd als een groet van mijn vader zag. Mijn hart bloedde.
Het huis en de tuin zijn niet langer van mij. Dus mag een ander daarmee precies doen wat hij wil. Maar wat ik onbegrijpelijk vind, is dat je kunstgras neerlegt in een achtertuin en daar dan ook een overkapping bouwt om in de schaduw te kunnen zitten. Dat je alle bomen en struiken weghaalt, maar airco’s in huis ophangt om minder last van steeds heter wordende zomers te hebben. Een klein stukje gazon draagt al bij aan een aangenamere temperatuur in de tuin. De schaduw van een boom is zoveel fijner en effectiever dan die van een houten of glazen overkapping. Zelfs het kleinste stukje border draagt bij aan onze biodiversiteit en vermindert de opwarming van de aarde. Om over de subjectieve voordelen als de geur van vers gemaaid gras of het gevoel van grassprieten onder je blote voeten maar te zwijgen.
De schaduw van een boom is zoveel fijner dan die van een houten of glazen overkapping
De natuur doet zoveel voor ons. In ruil daarvoor kunnen we toch wel een paar vierkante meter gras maaien, nu en dan een spin buiten zetten of wat blad harken? Er bestaan trouwens ook prachtige onderhoudsvrije tuinen. Maar kunstgras? Dat past in mijn beleving in geen enkele tuin en maakt geen mens of dier gelukkig. Hoe groen het gras dan ook is.
Deze column is eerder verschenen in Landidee (juni 2022, nummer 6), een uitgave van Vipmedia.