Leestip: Wen er maar aan – Maike Meijer
Ik houd van teksten die iets in me wakker maken. Die me betoveren, aan het denken zetten, ontroeren of verwonderen. Of die mij, zoals het debuut van actrice en scenarioschrijver Maike Meijer, hardop aan het lachen maken. Bijzonder knap om alledaagse voorvallen zo beeldend te kunnen beschrijven, dat je die als lezer levendig voor je ziet. En niet anders kan dan schaterlachen.
Wen er maar aan is het eerste boek van Maike Meijer (1967), bekend als een van de twee actrices en schrijvers van de comedyserie Toren C: een meermaals bekroonde televisieserie en een internationaal succes. Een vriendin van me, die op dat moment helemaal niet lekker in haar vel zat, wees me op dit boek en zei: “Er valt dus altijd tóch nog wat te lachen”. Dat maakte me nieuwsgierig. En ik kreeg geen spijt van deze aanschaf. Een lekker luchtig, lichtvoetig boek dat je zo uit hebt.
De inhoud
In haar nietsverhullende dagboek registreert de werkloze actrice M. het kleine en grote verval in haar leven. Haar puberzoon Ole dreigt het nest te verlaten en seks met echtgenoot Koos is tegenwoordig iets wat af en toe moet gebeuren. “Het is net als een halfjaarlijkse controle bij de tandarts, alleen dan minder vaak.” Ondertussen verlangt ze vurig naar een glansrol. Ze wil zichzelf – en bovenal haar zoon – bewijzen dat er nog toekomst in haar zit.
‘Een luchtig, lichtvoetig boek dat je zo uit hebt’
De manier waarop M. uiteindelijk die glansrol te pakken krijgt, is hilarisch beschreven. Na al pagina’s lang in de greep te zijn geweest van rake observeringen, pijnlijk eerlijke openbaringen, prachtige woordkeuzes en humoristische illustraties vormt deze scène een climax in het boek. Ook de manier waarop ze kapitalen in de tekst gebruikt (‘Ik ben zo prikkelbaar de laatste tijd.’ IK BEN NIET PRIKKELBAAR.) is lachwekkend en versterkt de herkenbaarheid van situaties en uitspraken. Mooi om het zo te doen in plaats van bijvoorbeeld te strooien met lelijke uitroeptekens.
Fictie versus realiteit
“Mensen denken dat mijn boek over de overgang gaat, maar het gaat over ouder worden”, zegt Meijer in een interview met de Volkskrant. “Het overkomt ons allemaal, als het goed is. En ik geniet van het ouder worden. De fysieke kwaaltjes die erbij horen, zoals krakende botten of je zicht dat achteruit gaat, daar wen je aan.” Het is een aanzienlijk mildere observatie dan Meijer in haar boek tentoonspreidt. En dat is natuurlijk ook het mooie van fictie: je kunt over jezelf schrijven, maar de onderwerpen toch lekker aandikken of uitvergroten.
‘Meijer bewijst dat er met de nodige zelfspot in iedere fase van het leven voldoende te lachen blijft’
De humor die Meijer ook als scenarioschrijver aan de dag legt, is duidelijk herkenbaar in haar boek. Als reactie op een Instagram post waarin iemand zegt ‘My body is a temple’ reageert M. met “Ik voel mij als een Febo na sluitingstijd met lege kroketvakken en servetten op de vloer”. Na een blik in de spiegel van haar badkamer: “Wie is die vrouw? Alles zit er nog wel op en aan, maar het lijkt namaak. Je bent een Ali Express-versie van jezelf geworden.” En wanneer ze na vermoeidheidsklachten haar ochtendurine moet opvangen van de huisarts voor nader onderzoek: “Om halfzeven vanochtend stond ik trappelend mijn plas op te houden met een blaas zo gespannen als een skippybal, want eerst moest er nog geharkt worden naar een leeg potje met passende deksel in de gangkast. Natuurlijk stonden er alleen maar potten met keiharde kwasten in een laag terpentinedrab. Uiteindelijk vond ik een leeg ansjovispotje, zo’n ding waarvan je nooit weet of er nou een schroef- of een klikdeksel op zit. En toen kwam het aan op beheersing, rustig plassen om de straal op te vangen EN DUS NIET ALSOF JE DE ONDERKANT VAN DE STORTBAK ERAF TREKT.”
Zelfspot
Na het lezen van Wen er maar aan raadde ik op mijn beurt het boek bij diverse vriendinnen aan. Sommigen lachten al hardop om de illustratie op de voorkant. Anderen zeiden sip: “Ik heb het al gelezen en ik vind het enorm deprimerend. Dat staat ons dus allemaal nog te wachten!” Zo had ik het nog niet bekeken. Gelukkig bewijst Meijer dat er met de nodige zelfspot in iedere fase van het leven altijd voldoende te lachen blijft.
Wen er maar aan is geschreven, geïllustreerd en uitgegeven door Maike Meijer. De eerste druk verscheen in het late najaar van 2020. Al voor het einde van dat jaar verkocht Meijer bijna vijftigduizend exemplaren van haar debuut en binnen een half jaar tijd publiceerde ze een negende druk.
“Weet jij nog een goed boek voor mij?” Die vraag wordt mij regelmatig gesteld. Tijdens mijn studie Nederlands aan de Rijksuniversiteit Groningen verslond ik alles wat los en vast zat. Zelfs op de kleinste studentenkamers bogen de boekenplanken steeds verder door. In de jaren die volgden was er soms meer en soms minder tijd (of zin) om te lezen. Toch bleef de vraag naar interessante boeken, artikelen of tijdschriften vanuit mijn omgeving altijd komen. Daarom neem ik in mijn seizoensnieuws ieder kwartaal een kleine boekenrubriek op.
Wil je meer lezen over mijn werkzaamheden als tekstschrijver en mijn leven op het platteland? Abonneer je dan op mijn seizoensnieuws!