Ik zag ze al in de verte aankomen. Vier mannen, een vrouw en twee honden. Zij aan zij liepen ze langzaam door een aangrenzend weiland onze kant op. Jagers. Ik krijg spontaan een knoop in mijn maag op de dagen dat ze rondom ons erf sluipen. Ik denk aan de hazen rond het huis, waar we zo graag naar kijken. Aan de fazant en de twee patrijzen die regelmatig door onze tuin scharrelen. Aan de reeën, die we heel nu en dan aan de rand van een klein natuurgebied zien staan. Het liefst zou ik ze op die dagen dat jagers hen opdrijven allemaal even in huis nemen, totdat de kust weer veilig is.
Als je op het platteland gaat wonen, deel je je erf of je dat nu wilt of niet met heel veel andere bewoners. We hebben steenuilen in de oude wilg, mollen en egels in de tuin en groene spechten, Vlaamse gaaien en vele andere vogels rond het huis. Na een natte winter zaten er talloze gaatjes in de bodem van het weiland: holletjes van woelmuizen. De hond stak soms enthousiast snuivend zijn snuit in een van de gaatjes, waardoor er op een dag uit een ander gaatje dichtbij ineens een muisje zomaar over mijn schoenen heen rende. Een aantal jaren geleden zou ik denk ik de dagen erna geen stap meer in dat weiland hebben gezet. En toegegeven: van de eerste kikker die sierlijk voor mij langs zwom in onze zwemvijver gilde ik heel even als een zestienjarig meisje. Maar inmiddels heb ik vrijwel alle dieren op het erf omarmd. Ze horen bij een leven in het buitengebied.
Als ik tot twee keer toe een droge knal hoor uit de richting van de jagers, wordt de knoop in mijn maag verder aangetrokken. Met lede ogen zie ik aan hoe een jachthond dwars door het natuurgebied rent om het aangeschoten dier te vinden. Hij luistert door alle opwinding niet meer naar zijn baas, waardoor die zich genoodzaakt ziet óók dwars door de rietkragen te banjeren. Woedend ben ik – en ik voel me machteloos. Nog ieder jaar worden in Nederland tijdens de ‘plezierjacht’ meer dan 250.000 wilde dieren gedood. Wilde eenden, fazanten, houtduiven, hazen en konijnen staan op de zogenaamde wildlijst en mogen nog altijd vrij bejaagd worden. Mijn maag draait daar van om.
Plezierjacht zorgt voor een onnodige verstoring van de natuur en voor heel veel dierenleed. Het is bovendien oneerlijke concurrentie voor roofdieren: vossen bijvoorbeeld zijn afhankelijk van de dieren die op de wildlijst staan en zullen door hun verdwijnen meer weidevogels eten, waarvan we er toch al zo weinig hebben. Wilde dieren hebben het bovendien al moeilijk genoeg, doordat we als mens een steeds groter deel van hun leefgebied in gebruik hebben genomen.
Dat er mensen moeten zijn die op deskundige wijze dieren afschieten wanneer zij ziek, gewond of aangereden zijn, kan ik begrijpen. Dat er soms aan beheer moet worden gedaan om de wildstand op orde te houden, vind ik al een lastiger thema. Maar dat er mensen zijn die op hun vrije zaterdagmiddag door de natuurlijke habitat van wilde dieren sluipen enkel en alleen met het doel om deze dieren dood te schieten: daar kan ik met mijn hoofd niet bij. Het heeft iets akelig superieurs – terwijl we naar mijn idee als mensen in de natuur slechts te gast zijn.
Foto: Dierenbescherming