Eerlijk is eerlijk: ik ben overgevoelig voor geluid. Iemand een cracker of rauwe worteltjes horen eten vind ik geen probleem. Maar mensen die op een terras bellen met hun telefoon op de speaker, kinderen die in een restaurant filmpjes kijken op een iPad of luidruchtige mensen op een trampoline pal achter je eigen heg: ik heb er een hartgrondige hekel aan. Geen wonder dus dat wij op het platteland gingen wonen en een huis uitzochten waar in een straal van tientallen meters geen buren te bekennen zijn. Rust wilde ik, zeker als thuiswerkende tekstschrijver.
Natuurlijk hadden wij ook die idylle van het lieflijke platteland voor ogen. We zouden er uitsluitend vogels horen en het ruisen van de wind. Maar dat bleek een behoorlijke misvatting. In het buitengebied is namelijk altijd wel iets te doen. Boeren in de regio rijden op grote tractoren en komen met enorme machines op regelmatige basis gras maaien, maïs hakselen of akkers omploegen. Loonwerkers werken vaak tot ’s avonds laat, omdat er soms nu eenmaal gehandeld moet worden voordat de regen valt of er juist grote droogte wordt verwacht. Dat betekent nu en dan tot middernacht grote schijnwerpers op het land en gebrul van hun machines.
We zouden hier uitsluitend vogels horen en het ruisen van de wind
Ook in eigen tuin is het lang niet altijd rustig. Heggen worden gesnoeid met een heggenschaar, wilgen worden geknot met een grote kettingzaag, hout wordt gehakt, grind wordt aangeharkt, gras wordt gemaaid en helaas is er zelfs een bladblazer gekomen. Soms ben ik rustig in de tuin onkruid aan het wieden als aan de andere kant van het terrein weer een machine wordt aangezwengeld. En als ik net heerlijk in de zon lig bij de zwemvijver is de kans groot dat een buurman de weilanden komt maaien. Dat is geen eenmalig bezoek: het gras wordt niet alleen gemaaid, maar moet vervolgens ook een- of tweemaal worden geschud om goed te drogen en ten slotte tot balen worden gevormd. Zeker twee, drie dagen iemand met een machine dus.
En dan is er natuurlijk nog de kwestie van zondagsrust. Toen we naar ons dorp op de Veluwe verhuisden, werden we regelmatig gewezen op de mogelijk zeer gelovige gemeenschap om ons heen. Wilden we daar echt tussen wonen? Niets mogen op zondag? Het is ons alles meegevallen. We wonen zo rustig, dat niemand aanstoot neemt aan een was die op zondag buiten hangt. Toch houden we rekening met buren die eventueel wel moeite hebben met zondagse klussen. En eerlijk gezegd koesteren wij zelf ook de zondagsrust. Eén dag in de week even niets hoeven en geen lawaai maken: heerlijk! We zijn per slot van rekening niet zo landelijk gaan wonen om alleen maar te werken; noch achter ons bureau, noch in de tuin.
Dus soms, en gelukkig best heel vaak, is het heerlijk rustig rondom ons huis en mijn kantoor. De wind staat de goede kant op waardoor we de snelweg niet horen, er is niemand in de buurt aan het werk en de vogels fluiten dat het een lieve lust is. Wat een weldaad. Sinds we buitenaf wonen weet ik het echt heel zeker: rust en stilte zijn goed voor een mens. We zouden daar best wat vaker naar mogen luisteren.
Deze column is eerder verschenen in Landidee (juni 2024, nummer 6), een uitgave van Vipmedia.