Ik wist het meteen toen ik voor de allereerste keer de tuin van onze huidige woning in liep. Daar, op de plek waar destijds een moestuin omzoomd door charmante schapenhekjes was aangelegd, zou een natuurlijke zwemvijver schitterend tot zijn recht komen. Vrij dicht bij het woonhuis, vol op het zonnige zuiden en beschut door beukenhagen, terwijl je tegelijkertijd schitterend zou wegkijken over de weilanden. Een infinitypool, maar dan net even anders.
Natuurlijk waren er na de verhuizing eerst honderd andere klussen te klaren. Het woonhuis werd geverfd, het bijgebouw gestript en verbouwd, een schuur afgebroken en weer opgebouwd. Ook buiten voerden we geleidelijk aan allerlei veranderingen door om het terrein meer naar onze zin en smaak te maken. Maar die moestuin, daar liep ik eigenlijk steeds met een boogje omheen. Het eerste seizoen hadden we nog volop rabarber en aardbeien, met dank aan de vorige bewoners. Het tweede seizoen lieten vooral de gladiolen en de verse munt zich nog steeds niet kennen. Maar het stukje tuin werd al wilder en woester. Tot we in het voorjaar van 2022 de knoop doorhakten: we lieten een zwemvijver aanleggen.
Het was een beslissing waar we relatief lang tegenaan hikten. Enerzijds vanwege de kosten: best aanzienlijk voor ‘een bak water in de grond’, zoals mijn man het idee liefkozend bleef noemen. Anderzijds vanwege het nut. Hoe vaak gebruik je een onverwarmd zwembad in eigen tuin? Hoe vaak zou je daar nu werkelijk in liggen in dit Nederlandse klimaat? En daarnaast al die praktische bezwaren. Hoeveel onderhoud zou het vergen? Hoeveel tijd zou je ermee kwijt zijn? Hoeveel stroom verbruiken de pompen? Enzovoorts.
Maar we deden het tóch. En wat prijzen we onszelf nog dagelijks gelukkig met die beslissing! Vanaf het moment dat er water in de bak stond, sprong ik er in en de hele zomer lang trok ik dagelijks al in de vroege ochtend tientallen baantjes door eigen tuin. Zweterig en stoffig na het tuinieren stroopte ik ter plekke alles af en dook zo het water in. Na een drukke werkdag griste ik snel mijn badkleding van de waslijn om nog even door het water te snijden en op te drogen in de avondzon. Buiten zwemmen werkt verslavend en deed me zowel fysiek als mentaal enorm goed.
Niets voelt fijner dan je voeten tegen de wand van een zwembad zetten en weg te glijden door het water. Ik hield het vol tot in november, toen het water nog net boven de tien graden was en ik na afloop grote mokken thee dronk om weer op te warmen. Nooit met tegenzin het water in, altijd dat heerlijke gevoel van een leeg hoofd, een actief lichaam en een hart dat pompt. Die zwemvijver hoort beslist bij de grote geneugten van een leven in het buitengebied. Dat ik hierdoor in zonnige zomerweken soms dagenlang mijn erf niet afkom, neem ik op de koop toe. Als je alles onder handbereik hebt, wat heb je dan eigenlijk nog nodig?
Deze column is eerder verschenen in Landidee (februari 2023, nummer 2), een uitgave van Vipmedia.